Statushouders op de arbeidsmarkt

Van asielzoeker naar statushouder op de arbeidsmarkt: op papier lijkt het een eenvoudig ‘proces’, de werkelijkheid is weerbarstiger. Statushouders komen moeilijk aan een baan, en al helemaal een baan op het gewenste niveau. In dit artikel belichten we een aantal feiten en cijfers.

Terminologie

Op het moment dat iemand zijn of haar herkomstland heeft verlaten om in een ander land bescherming (asiel) aan te vragen, wordt de term ‘asielzoeker’ gebruikt. Tijdens de asielprocedure bepaalt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) of de asielzoeker valt onder het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties. Wanneer dit het geval is, wordt de persoon erkend als vluchteling. Ben je officieel als vluchteling erkend, dan krijg je een ‘verblijfsstatus’: een tijdelijke verblijfsvergunning voor vijf jaar. Je heet dan ‘statushouder’.

Dezelfde rechten en plichten

Statushouders hebben dezelfde rechten en plichten als Nederlanders op de arbeidsmarkt.*(1)*Zij kunnen werken in loondienst, als zzp’er, als zelfstandig ondernemer, op een werkervaringsplek, een stage lopen of vrijwilligerswerk doen. Een werkgever hoeft geen bijzondere zaken in de arbeidsovereenkomst of in de personeelsadministratie op te nemen, want een statushouder beschikt over een BSN-nummer en een Nederlands identiteitsbewijs.

Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang. Daar ontvangen zij geen bijstandsuitkering, maar leefgeld. Pas wanneer statushouders worden gehuisvest in een gemeente, komen ze in aanmerking voor een bijstandsuitkering.

Een paar cijfers

Volgens cijfers van het UNHCR, de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, telde Nederland eind 2020 78.911 statushouders en waren daarnaast 11.892 mensen in afwachting van een beslissing op hun asielverzoek.(2) Het aantal asielzoekers fluctueert sterk door de jaren heen. In 2021 vroegen 24.740 mensen in Nederland asiel aan. Ter vergelijking: in het coronajaar 2020 waren dat er slechts 13.720 en in 2015 waren het er 58.880. Ruim driekwart van alle asielzoekers is jonger dan 35 jaar als zij aankomen in Nederland.

Naarmate statushouders langer in Nederland zijn, stromen zij van het voortgezet onderwijs vooral uit naar het mbo en het praktijkonderwijs. Binnen het mbo volgen zij in de eerste jaren met name een opleiding niveau 1, maar dat verandert geleidelijk naar niveau 2. In oktober 2019 en 2020 volgden meer statushouders niveau 2 dan niveau 1. Ook de andere niveaus (3 en 4) nemen in aandeel toe, zij het niet zo hard als niveau 2.(3)

Na 5,5 jaar heeft slechts 41% een baan

Hoewel statushouders mogen werken, blijkt uit de praktijk dat het voor hen moeilijk is (fulltime) werk te vinden. Hun arbeidsparticipatie blijft sterk achter bij die van de rest van de Nederlandse beroepsbevolking.(4) Uiteraard vallen niet alle statushouders in een werkzame leeftijdscategorie. Cijfers van het COA tonen dat ruim een kwart van de mensen jonger is dan 17 jaar.(5)

Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar de maatschappelijke positie van statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning kregen, blijkt dat na vijfenhalf jaar 41 procent een baan heeft. Hiervan heeft 73 procent een deeltijdbaan en 84 procent een tijdelijk contract. Ook blijkt dat deze (deeltijd)banen vaak onvoldoende inkomsten opleveren om uit de uitkering te komen en financieel onafhankelijk te worden.(6) Verder verschillen de baankansen per regio aanzienlijk - in de Randstad liggen de kansen op werk hoger dan in Zuid-Limburg.(7)

Statushouders met een baan werken vaak onder hun niveau.(8) Een groot deel gaat aan de slag in de uitzendbranche (30 procent), waar zij voornamelijk worden ingezet binnen de schoonmaak en catering.(9) Verder werken zij vooral in de horeca (24 procent) en de handel (19 procent).

Statushouders zijn door de coronacrisis relatief hard geraakt. Omdat veel van hen een tijdelijk contract hebben en werken in sectoren die het meest door de coronapandemie werden getroffen, hebben velen hun baan verloren.(10) Werkzoekende statushouders kregen door de coronapandemie ook beduidend minder intensieve begeleiding bij het zoeken naar werk, er waren minder werkervaringsplekken, stages en vrijwilligersbanen beschikbaar, en er was minder contact met de gemeente.(11)

Deze tekst is een ingekorte versie van een gedeelte van het tweede hoofdstuk van de praktische gids “Statushouders en werk”.

*1- Ook een statushouder kan gevraagd worden om een VOG (Verklaring Omtrent het Gedrag) of VGB (Verklaring van Geen Bezwaar). Een VGB kan voor statushouders een probleem zijn, omdat ze hiervoor 5 jaar of meer traceerbaar moeten zijn. Deze informatie wordt echter niet vanuit alle (herkomst)landen bijgehouden of beschikbaar gemaakt. VOG’s leveren daarentegen zelden tot nooit problemen op.

2- Vluchtelingen in getallen 2021, VluchtelingenWerk, 2021.

3- Asiel en integratie 2021. Cohortonderzoek asielzoekers en statushouders, CBS, 2021.

4- Werkwijzer vluchtelingen: feiten en cijfers arbeidsmarkt, SER.

5- Vluchtelingen in getallen 2021, VluchtelingenWerk, 2021.

6- Statushouders, huisvesting en integratie, Cohortstudie Asiel en Integratie 2021, CBS, 2021.

7- Wat werkt bij de arbeidsparticipatie statushouders, Movisie/Verwey-Jonker Instituut, update maart 2020.

8- Factsheet statushouders: werk, onderwijs en inburgering, Divosa, april 2021.

9- Vluchtelingen en Werk. Een nieuwe tussenbalans, SER-advies, mei 2018.

10- Factsheet statushouders: werk, onderwijs en inburgering, Divosa, april 2021.

11- Statushouders kregen door corona minder begeleiding van gemeenten bij het zoeken naar werk, Kennisplatform Inclusief Samenleven, 2021

Lees ook: Statushouders en werk: het mes snijdt aan twee kanten*