Een tweede leven in Nederland

Binnen drie jaar vijftig mensen met een vluchtelingachtergrond aan een baan helpen, dat was de ambitie van Rabobank in april 2022. In januari 2024 behaalden ze dit doel. Als partner van Refugee Talent Hub maakt Rabobank serieus werk van diversiteit en de belofte dat iedereen dezelfde kansen krijgt. De Turkse Serdar Sahin is een van de vijftig professionals met een vluchtelingenachtergrond die bij Rabobank werkzaam zijn. Rabobank interviewde hem over zijn tweede leven in Nederland.

Vijf jaar geleden ontvluchtte Serdar zijn geboorteland Turkije. Tot die tijd leidde hij een gelukkig leven met zijn vrouw en drie zoons. Vanwege de politieke onrust na de coupe in 2016, moest hij van de ene op de andere dag haard en huis achterlaten. Door zijn werk als financieel rechercheur werd hij gezien als staatsgevaarlijk. Het bewijs? Dat was er niet.

“Zonder uitleg kreeg ik plotseling het stempel ‘terrorist’, maar dat was nergens op gebaseerd. Dat doet wel wat met je”, vertelt hij hoorbaar aangeslagen. “Achttien jaar lang had ik een succesvolle baan. Ik werkte in verschillende provincies in Turkije en bij de VN-Vredesmacht. Mijn leven zoals ik het kende bestond niet meer. Wat ik allemaal had opgebouwd, en al mijn vrienden en familie – alles moest ik achterlaten.” Er brak een zware periode aan. Serdar nam afscheid van zijn vrouw en kinderen en vertrok naar Griekenland. Uiteindelijk kwam hij in Nederland terecht.

Vallen en opstaan

Het missen van zijn gezin viel hem het zwaarst, maar om andere dingen die hem moeite kostten kan hij gelukkig ook lachen. “Ik kon niet zo goed fietsen, maar in een land met meer fietsen dan mensen is dat niet zo handig. Toen ik in Delfzijl verbleef, ben ik flink gaan oefenen. Dat heeft me heel wat builen en schrammen opgeleverd!”

Nog iets waar hij aan moest wennen: het landschap. “Vanuit de bergen naar een plat land verhuizen met als hoogste punt 320 meter – dat was best gek. En over het weer zal ik het maar niet hebben … Maar het lastigst vond ik het Nederlands. Het leren van een nieuwe taal op je 45e is niet eenvoudig.” Ondanks zijn worsteling met die wildvreemde taal, is zijn beheersing ervan overigens uit de kunst.

Netwerken, netwerken, netwerken

Eenmaal in Nederland wilde Serdar zich zo snel mogelijk nuttig maken. “Een uitkering krijgen voelde niet goed voor mij. Ik wilde aan het werk, iets bijdragen. Naast de cursussen die ik volgde, ging ik op zoek naar een baan. Ook naar vrijwilligerswerk. Via mijn taalcoach wees me op een aantal plekken waar ik kon solliciteren. Bij De Voedselbank werd ik aangenomen. Daar heb ik ongeveer zes maanden gewerkt en die plek zal ik nooit vergeten. Iedereen was hartstikke vriendelijk, ik voelde me er meteen thuis.”

Toen zijn verblijfsvergunning rond was, kreeg hij een woning in Den Haag. “Mijn vrouw en kinderen waren nog in Turkije. Die miste ik wel, maar ik probeerde me te focussen op het verbeteren van mijn Nederlands.” Hij begon met een Schakeljaar Hoger Onderwijs aan De Haagse Hogeschool. Intussen solliciteerde hij ook verder naar een vaste baan. Serdar: “Als vluchteling is dat wel lastig als niemand je kent. Hier heb je ‘via-via’ vaak de meeste kans. Ik moest dus gaan netwerken.

Wat ik heel mooi vind aan Nederland, zijn stichtingen. Ik heb me bij verschillende stichtingen aangemeld. Eentje daarvan was Gast aan Tafel. Daar word je aan een Nederlands gezin gekoppeld dat jou helpt wennen aan Nederland. Zo leerde ik Martine kennen, een alleenstaande moeder met twee kinderen. Ze vertelde dat ze ooit in dienst van de NAVO in Noord-Macedonië en, net als ik, in Kosovo had gewerkt. We raakten aan de praat over onze ervaringen en op een gegeven moment heb ik haar verteld dat ik werk zocht. Dat vond ik lastig, ik schaamde me ervoor, maar ik moest wat, want intussen werd ik wanhopig van mijn werkloosheid. Vanaf mijn twintigste heb ik namelijk altijd gewerkt en nu stond ik met lege handen. Ik ging naar school en was vrijwilliger, maar wilde ook een vaste baan vinden.”

Alles in het Nederlands a.u.b.

Martine’s zwager kende iemand bij Rabobank. “Ze had mijn gegevens doorgegeven en ik werd gebeld door Sander Aandeweg, teamleider bij FEC, Financial Economic Crime. We hadden een leuk informeel gesprek en ik mocht op sollicitatie komen. Ik was héél enthousiast. Na al mijn sollicitaties mocht ik nu eindelijk op gesprek komen. Ik had één kans. Het was nu of nooit!”

Omdat het zijn eerste officiële sollicitatiegesprek in het Nederlands werd, bereidde Serdar zich tot in de puntjes voor. “Mijn latere hiring manager, Stijn de Bruijn, was bij het gesprek aanwezig en hij vroeg of ik liever in het Engels wilde spreken. Maar omdat ik mezelf voorgenomen had om hier te blijven wonen en werken, koos ik voor Nederlands. Die taal moest en zou ik onder de knie krijgen.” Serdars onvermoeibare inzet werd beloond. Hij werd aangenomen en begon in november 2021 met een opleiding van twee maanden tot KYC-analist. “De eerste maand was erg moeilijk”, zegt hij. “Overdag volgde ik alle lessen, maar ’s avonds keek ik ze nog eens terug. Om er zeker van te zijn dat ik alles begrepen had.”

Hij rondde het traject succesvol af en werd overgeplaatst naar zijn huidige team in Rotterdam. Teamleider Sjoerd Vooijs koppelde hem aan collega Özlem. “Zij is ook Turks, dus we konden elkaar helpen als er een taalprobleem zou zijn. Tenminste, dat was het idee, maar in de praktijk spraken we nooit Turks met elkaar. Zij heeft me wel heel erg geholpen met het begrijpen van allerlei dossiers en systemen. Ook van Sjoerd en mijn directe collega’s kreeg ik veel steun. Dat team is echt geweldig.”

---

Dit artikel is een ingekorte versie van Serdar’s verhaal, dat je op de website van Rabobank kunt lezen.